maculatuur
- Geluid: maculatuur (hulp, bestand)
- ma·cu·la·tuur
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘misdruk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maculatuur | maculaturen |
verkleinwoord | - | - |
de maculatuur v
- perkament of papier dat alleen nog gebruikt kon worden als verpakkingsmateriaal omdat het bedrukt of beschreven was
- misdruk
- niet-verkochte en door een nieuwe druk in waarde verminderde drukwerken
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord maculatuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "maculatuur" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ maculatuur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).