• ma·crop·sie
  • afgeleid van het Griekse 'opsis' (het zien) met het voorvoegsel macro-
enkelvoud meervoud
naamwoord macropsie -
verkleinwoord - -

de macropsiev

  1. (medisch) het groter waarnemen van voorwerpen dan zij in werkelijkheid zijn als gevolg van afwijkingen in het oog of door een anderszins verstoorde perceptie (iets waarvan de patiënt zich blijkbaar zelf bewust moet zijn)