• maat·vis
enkelvoud meervoud
naamwoord maatvis maatvissen
verkleinwoord

de maatvism

  1. vis die net groot genoeg is om gevangen te mogen worden
47 % van de Nederlanders;
43 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be