maandbedrag
- Geluid: maandbedrag (hulp, bestand)
- maand·be·drag
- samenstelling van maand zn en bedrag zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maandbedrag | maandbedragen |
verkleinwoord | maandbedragje | maandbedragjes |
het maandbedrag o
- hoeveelheid geld dat men per maand voor iets moet betalen
- ▸ Hij ziet dat veel mensen de kop in het zand steken. Ze nemen geen contact op met hun energieleverancier om hun maandbedrag bij te stellen. Het bedrag dat ze wel betalen is dus feitelijk te laag. "Het gaat om zo'n 10 procent van onze klanten." En die krijgen over een aantal maanden een flink hoge jaarafrekening gepresenteerd, weet hij. "Het kan dan in totaal wel om meer dan 1000 euro gaan."[1]
- ▸ Het Nibud heeft geen recente cijfers over hoeveel mensen hun energierekening niet kunnen betalen. "We maken ons zorgen om deze nieuwe prijsstijgingen. Dit betekent voor velen dat hun maandbedrag weer fors hoger wordt.[2]
- Het woord maandbedrag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Floor Ligtvoet en Daniël Heeringa“Ineens redden deze middeninkomens het niet meer” (Woensdag 13 april 2022, 12:30), NOS
- ↑ Weblink bron Rob Koster“Energieprijzen stijgen nog veel meer per 1 juli” (Dinsdag 31 mei 2022, 17:03), NOS