maaltijdbezorger
- maal·tijd·be·zor·ger
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maaltijdbezorger | maaltijdbezorgers |
verkleinwoord | maaltijdbezorgertje | maaltijdbezorgertjes |
de maaltijdbezorger m
- iemand die eten aan huis aflevert
- De maaltijdbezorger kwam stipt op tijd aan met de pizza.
- Het woord maaltijdbezorger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.