maakten kennis
- Geluid: maakten kennis (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmaktə(n) ˈkɛnɪs / (4 lettergrepen)
- maak·ten ken·nis
- uit maakten (werkwoord) en kennis (zelfstandig naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
kennismaken |
maakten (…) kennis
- meervoud verleden tijd van kennismaken
- Wij maakten kennis.
- Jullie maakten kennis.
- Zij maakten kennis.
- Wij maakten kennis.
- Het woord maakten kennis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.