maakte zwart
- maak·te zwart
vervoeging van |
---|
zwartmaken |
maakte zwart
- enkelvoud verleden tijd van zwartmaken
- Ik maakte zwart.
- Jij maakte zwart.
- Hij, zij, het maakte zwart.
- Ik maakte zwart.
- Het woord maakte zwart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.