• maakt vast
vervoeging van
vastmaken

maakt (…) vast

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastmaken
    • Jij maakt vast. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastmaken
    • Hij maakt vast. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vastmaken
    • Maakt vast!