maak vrij
- maak vrij
- uit maak (werkwoord) en vrij (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
vrijmaken |
maak (…) vrij
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrijmaken
- Ik maak vrij.
- gebiedende wijs van vrijmaken
- Maak vrij!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrijmaken
- Maak je vrij?
- Het woord maak vrij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.