Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maak mee
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
meemaken

maak mee

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meemaken
    • Ik maak mee. 
  2. gebiedende wijs van meemaken
    • Maak mee! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meemaken
    • Maak je mee? 

Gangbaarheid