• lyk·ke·lig
  • Afleiding van het Deense zelfstandige naamwoord lykke met het achtervoegsel -lig
Naar frequentie 1223
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud lykkelig lykkeligere lykkeligst
o enkelvoud lykkeligt
meervoud lykkelige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
lykkelige lykkeligere lykkeligste

lykkelig

  1. gelukkig


  • lyk·ke·lig
  • Afleiding van het Noorse zelfstandige naamwoord lykke met het achtervoegsel -lig
Naar frequentie 907
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud lykkelig lykkeligere
mer lykkelig
lykkeligst
mest lykkelig
o enkelvoud lykkelig
meervoud lykkelige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
lykkelige lykkeligere
mer lykkelig
lykkeligste
mest lykkelige

lykkelig

  1. gelukkig



lykkelig

  1. verouderde spelling of vorm van lykkeleg tot 2012 [1]
(verouderd) onbepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van lykkelig
  1. Taalhervorming 2012:
    Ny rettskriving for 2000-talet (in het Nynorsk)
    3.2.4 Suffiks i adjektiv og adverb (-leg [-lig] adj.)