Nederlands

 
lumbecken
Uitspraak
Woordafbreking
  • lum·bec·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
lumbecken
lumbeckte
gelumbeckt
zwak -t volledig

Werkwoord

lumbecken

  1. (boekbinderij) boeken inbinden met lijm nadat de rug opgeruwd is
     Voorlopig kan de uitgave alleen worden besteld bij de penningmeester van het Bandengenootschap, waarna iemand gewapend met een usb-stick door weer en wind op weg moet gaan naar de copyshop van de Radboud Universiteit om het benodigde aantal te laten drukken en lumbecken.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

13 % van de Nederlanders;
12 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen