Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lum·ba·go
enkelvoud meervoud
naamwoord lumbago -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de lumbagov / m

  1. (medisch) spit, lendenpijn
Vertalingen

Gangbaarheid

37 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be