luchtvaartorganisatie

  • lucht·vaart·or·ga·ni·sa·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord luchtvaartorganisatie luchtvaartorganisaties
verkleinwoord

de luchtvaartorganisatiev

  1. (luchtvaart) organisatie die de luchtvaart reguleert
     Kun je de 18-jarige Oliver Daemen de derde Nederlandse astronaut noemen, na Wubbo Ockels en André Kuipers (of de vierde, als je de in Nederland geboren Amerikaanse astronaut Lodewijk van den Berg meerekent)? De Amerikaanse luchtvaartorganisatie FAA, die de regels opstelt over de vraag wanneer iemand commercieel astronaut genoemd mag worden, vindt van niet. Daemen ging als passagier mee met de eerste Blue Origin-vlucht van Amazon-miljardair Jeff Bezos.[2]
     Oekraïne heeft enkele maanden voor de MH17-ramp de luchtvaartorganisatie Eurocontrol gewaarschuwd over de veiligheid in het eigen luchtruim, meldt RTL. Ondanks die waarschuwing bleef het luchtruim open en werd het vliegverkeer niet omgeleid.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Ruimtetoerist is geen astronaut: 'Een passagier in een vliegtuig is ook geen piloot'” (Vrijdag 23 juli 2021, 16:42), NOS
  3.   Weblink bron “'Oekraïne waarschuwde over eigen luchtruim voor ramp MH17'” (Zaterdag 25 september 2021, 10:54), NOS