luchthavenbedrijf

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lucht·ha·ven·be·drijf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord luchthavenbedrijf luchthavenbedrijven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het luchthavenbedrijfo

  1. (economie) (luchtvaart) bedrijf dat een luchthaven exploiteert
     De vakbond GdF wil met de actie druk zetten op het luchthavenbedrijf. De bond betreurt de gevolgen voor de passagiers. Volgens de luchthaven hebben onderhandelingen geen zin zolang de vakbond niet bereid is compromissen te sluiten.[1]
     Luchthavenbedrijf Schiphol is nu volledig eigenaar van de beheerder van Terminal 4 op de New Yorkse luchthaven JFK. Het is voor het eerst dat een buitenlandse onderneming een terminal in de Verenigde Staten in beheer heeft.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Morgen staking luchthaven Frankfurt” (Zondag 19 februari 2012, 11:49), NOS
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Schiphol versterkt positie in VS” (Woensdag 11 augustus 2010, 16:55), NOS