• lp
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘langspeelplaat’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord lp lp's
verkleinwoord

de lpv / m

  1. een grammofoonplaat met aan beide kanten ongeveer 20 minuten muziek.
    • De lp is bijna helemaal in onbruik geraakt. 
  2. lumbale punctie
  1. langspeelplaat
88 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[2]