Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • los·te op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
oplossen

loste op

  1. enkelvoud verleden tijd van oplossen
    • Ik loste op. 
    • Jij loste op. 
    • Hij, zij, het loste op. 


Gangbaarheid