Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • los·te

Bijvoeglijk naamwoord

loste

  1. verbogen vorm van de overtreffende trap van los

Werkwoord

vervoeging van
lossen

loste

  1. enkelvoud verleden tijd van lossen
    • Ik loste. 
    • Jij loste. 
    • Hij, zij, het loste.