losbinden
- los·bin·den
- samenstelling van los en binden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
losbinden |
bond los |
losgebonden |
klasse 3 | volledig |
losbinden
- overgankelijk iets uit bindingen losmaken
- De gevangene was nog niet losgebonden of hij begon woest te slaan en te schoppen.
- Het woord losbinden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.