Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • los in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inlossen

los (…) in

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlossen
    • Ik los in. 
  2. gebiedende wijs van inlossen
    • Los in! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlossen
    • Los je in? 

Gangbaarheid