lommerd
- lom·merd
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘pandjeshuis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1429 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lommerd | lommerds |
verkleinwoord | lommerdje | lommerdjes |
de lommerd m
- een kredietinstelling waar leningen afgesloten kunnen worden tegen een onderpand van roerende goederen, waarbij die goederen bij niet terugbetalen door de lommerd worden verkocht.
- Bij de lommerd kunnen juwelen, zilverwerk, kunst- en siervoorwerpen en boeken als onderpand gebruikt worden als lening.
- Het woord lommerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lommerd" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "lommerd" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be