lofspraak
- lof·spraak
- samenstelling van lof zn en spraak zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lofspraak | lofspraken |
verkleinwoord |
- het uiten van lof, dankbaarheid en respect
- ▸ Ik was verrukt, want zulke woorden uit de mond van een jonge en kritische dochter waren werkelijk een lofspraak.[2]
- Het woord lofspraak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Victoria Holt“In de schaduw van de troon” (1978), Saga, ISBN 9788726484885