loensen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  loensen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• loen·sen

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
loensen	loenste	geloenst
zwak -t	volledig

Werkwoord

loensen

1. absoluut scheel kijken

Vertalingen

    1. scheel kijken   

Duits: schielen (de) Engels: squint (en)

Frans: loucher (fr), bigler (fr) Spaans: bizcar (es), bizquear (es)

Gangbaarheid

• Het woord loensen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "loensen" herkend door:

88 %	van de Nederlanders;
76 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.