Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • live·mu·ziek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord livemuziek
verkleinwoord livemuziekje livemuziekjes

Zelfstandig naamwoord

de livemuziekv

  1. (muziek) muziek die direct wordt beluisterd tijdens het spelen
    • In dit café is altijd wel livemuziek te horen. 

Gangbaarheid