Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • li·ter·fles
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord literfles literflessen
verkleinwoord literflesje literflesjes

Zelfstandig naamwoord

de literflesv / m

  1. een fles met een inhoud van 1 liter
    • En hij heeft nog een tip voor erbij: "Uiteraard drink je bij dit Nicaraguaanse gerecht een Toña ‘biertje’, beschikbaar in literflessen."[2] 
    • Sinds dit jaar gelden al wel hogere accijnzen op frisdranken. Een blikje cola is daardoor 1 cent duurder geworden en een literfles 3 cent. Die heffing, die 50 miljoen euro moet opbrengen, blijft bestaan.[3] 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 30 jul. 2017
  3. de Telegraaf 09 dec. 2016
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be