Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • li·qui·di·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord liquiditeit liquiditeiten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de liquiditeitv

  1. het liquide zijn (in bezit zijn van voldoende betalingsmiddelen voor het onmiddellijk verrichten van vereiste betalingen)
  2. liquide middelen, betalingsmiddelen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen