Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lin·ker·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord linkerrij linkerrijen
verkleinwoord linkerrijtje linkerrijtjes

Zelfstandig naamwoord

de linkerrijv / m

  1. de kolom of rij aan de linkerkant
    • ADO wil graag naar het linkerrijtje, want dan behoren ze tot de beste helft van de competitie. 
    • De linkerrij is voor de mensen die al een kaartje hebben gekocht. 

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be