Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lik·ten af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aflikken

likten (…) af

  1. meervoud verleden tijd van aflikken
    • Wij likten af. 
    • Jullie likten af. 
    • Zij likten af. 

Gangbaarheid