• lijn·trek·ken
  • In de betekenis van ‘opzettelijk langzaam werken’ voor het eerst aangetroffen in 1627 [1]
  • samenstelling van  lijn zn  en  trekken ww , mogelijk ontstaan in het leger: als er te weinig manschappen waren voor het oefenen van een exercitie kregen enkelen de taak om de eigenlijke lengte van een sectie soldaten met een strak getrokken lijn aan te geven, een taak die niet veel inspanning vroeg [2][3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
lijntrekken


onvolledig

lijntrekken

  1. inergatief net doen of je het druk hebt en toch niets uitvoeren, opzettelijk langzaam werken
  • In de woordenlijst[4] en bij Van Dale[5] heeft lijntrekken geen persoonsvormen of voltooid deelwoord. De Algemene Nederlandse Spraakkunst [6] signaleert wel vormen met die functie en 'lijntrok' en 'lijngetrokken' zijn beide enkele keren in verzorgd taalgebruik te vinden.
  1. "lijntrekken" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. lijntrekken op website: Etymologiebank.nl
  3. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  4. lijntrekken op website: woordenlijst.org
  5. Boon, Ton den & Rudi Hendrickx
    (red.), Van Dale: Groot woordenboek van de Nederlandse taal, 15e druk, 3 delen, Utrecht/Antwerpen: Van Dale Uitgevers, 2015; ISBN 9789460772221
  6.   Weblink bron
    W. Haeseryn
    “2.3.5.3.i.1 Twee verschillende klinkers”, g) NB bij trekken op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)