Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lijm vast
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vastlijmen

lijm (...) vast

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastlijmen
    • Ik lijm vast. 
  2. gebiedende wijs van vastlijmen
    • Lijm vast! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastlijmen
    • Lijm je vast? 

Gangbaarheid