Nederlands

 
ligweide
Uitspraak
Woordafbreking
  • lig·wei·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ligweide ligweiden
ligweides
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ligweidev / m

  1. een grasveld bij een zwemgelegenheid
    • Daar staat tegenover dat kosten die voor andere locaties gelden, zoals bestemmingsplanprocedure en het eventueel verplaatsen van ligweide, worden voorkomen. [1] 
    • De start van de DRW Run Bike Run is zondag om 12.30 uur op de ligweide van Het Ravijn in Nijverdal. [2] 

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen