ligt voor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ligt voor
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorliggen |
ligt (…) voor
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorliggen
- Jij ligt voor.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorliggen
- Hij ligt voor.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorliggen
- Ligt voor!
Gangbaarheid
- Het woord ligt voor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.