liepen klap
- Geluid: liepen klap (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlipə(n) ˈklɑp / (3 lettergrepen)
- lie·pen klap
- uit liepen (werkwoord) en klap (zelfstandig naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
klaplopen |
liepen (…) klap
- meervoud verleden tijd van klaplopen
- Wij liepen klap.
- Jullie liepen klap.
- Zij liepen klap.
- Wij, natie, liepen klap op Carnegie. En toch verwachtten wij, dat men ons om dat niet-betaalde huis buiten de oorlogsmoeilijkheden zou houden. [1]
- De heeren inspecteurs zaten laat in het café, doch betaalden heel zelden. "De drie heilige koningen", zooals zij door den volksmond genoemd werden, liepen klap bij caviaar, champagne en bourgonje. [2]
- Wij liepen klap.
- Het woord 'liepen klap' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ R."Het Vredespaleis In actie." in: Provinciale Geldersche en Nijmeegsche courant nr. 142 (18 juni 1920); p. 1 kol. 1; geraadpleegd 2018-10-18
- ↑ "Buitenland. Duitschland. Bakschisch." in: Algemeen Handelsblad jrg. 87 nr. 27581 (20 januari 1914); p. 5 kol. 1; geraadpleegd 2018-10-18