Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lie·pen af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aflopen

liepen (…) af

  1. meervoud verleden tijd van aflopen
    • Wij liepen af. 
    • Jullie liepen af. 
    • Zij liepen af. 

Gangbaarheid