lišit
- IPA: /lɪʃɪt/
- li·šit
- Afgeleid van het Proto-Slavische *lišiti
- Afgeleid van het bijvoeglijke naamwoord lichý met het achtervoegsel -it
lišit imperfectief
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
eerste persoon | líším | líšíme | |
tweede persoon | informeel | líšíš | líšíte |
formeel | líšíte | ||
derde persoon | líší | líší |
- lišit pravdu od lži – de waarheid van een leugen onderscheiden
- lišit se imperfectief