leslokaal
- les·lo·kaal
- samenstelling van les en lokaal [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leslokaal | leslokalen |
verkleinwoord | leslokaaltje | leslokaaltjes |
het leslokaal o
- (onderwijs) lokaal waarin les gegeven wordt
- Het woord leslokaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leslokaal" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be