Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • les·brief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lesbrief lesbrieven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de lesbriefm

  1. lesmateriaal over een bepaald onderwerp in de vorm van een korte tekst, brochure of klein boekje
    • Verder wordt er een speciale gids voor leraren en een lesbrief bij de nieuwe versie geleverd. Zo hoopt auteur Dan Brown deze geschikt te maken voor het vak geschiedenis op de middelbare school. [1] 
    • De brieven die de broers tussen 1850 en 1860 naar het thuisfront sturen, liggen tegenwoordig in de kluis van het museum Oud Vriezenveen. De inhoud van deze brieven is door Constant Buursen gebruikt bij het samenstellen van een 'lesbrief' voor leerlingen uit de groepen 7 en 8 van basisscholen in Twenterand. [2] 
    • Het bestuur onder leiding van Rob Swennenhuis stelt zich ten doel voor de komende jaren om de historie van de laatste 50 à 60 jaar ook op een aantrekkelijke manier onder jongeren te verspreiden. Er is al een lesbrief die naar de basisscholen gaat en leden van de vereniging maken ook af en toe een uurtje vrij om naar scholen te gaan. [3] 

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen