leproso

Spaans

Uitspraak

IPA: /leˈpɾo.so/

Woordafbreking

• le·pro·so

enkelvoud	meervoud
leproso	leprosos

Zelfstandig naamwoord

leproso m

1. leproos, melaatse

Synoniemen

• [1] lazarino

Bijvoeglijk naamwoord

	enkelvoud	meervoud
mannelijk	leproso	leprosos
vrouwelijk	leprosa	leprosas

leproso

1. lepreus, melaats