lekkers
- lek·kers
- lekker met de uitgang -s
lekkers
- partitief van de stellende trap van lekker
- Ik heb trek in iets lekkers!
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lekkers | - |
verkleinwoord | - | - |
het lekkers o
- snoepgoed
- Wie zoet is krijgt lekkers!
- Het woord lekkers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lekkers" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be