leisel
- lei·sel
- naamwoord van handeling van leiden met het achtervoegsel -sel[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leisel | leisels |
verkleinwoord |
het leisel o
- (paardrijden) een aantal paarden die verbonden door touwen kop aan staart lopen
- Het woord leisel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leisel" herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
28 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be