leikur
- Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord leikr
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
leikur | leikari | leikastur |
alle verbuigingsvormen |
leikur
leikur
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van leika
leikur
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van leika
leikur, m