leik

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief vrouwelijk enkelvoud van leikur

leik

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief onzijdig meervoud van leikur

leik

  1. onbepaald (zonder lidwoord) accusatief onzijdig meervoud van leikur

leik

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van leika

leik

  1. korte vorm meervoud gebiedende wijs bedrijvende vorm van leika

leik

  1. korte vorm meervoud gebiedende wijs bedrijvende vorm van leika

leik

  1. datief onbepaald mannelijk enkelvoud van leikur

leik

  1. accusatief onbepaald mannelijk enkelvoud van leikur