leikið
leikið
- onbepaald (zonder lidwoord) nominatief onzijdig enkelvoud van leikinn
leikið
- onbepaald (zonder lidwoord) accusatief onzijdig enkelvoud van leikinn
leikið
- tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van leika
leikið
- tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van leika
leikið
- meervoud gebiedende wijs lijdende vorm van leika
- leik (kortvorm)
leikið
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van leika