legt voor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- legt voor
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorleggen |
legt (…) voor
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorleggen
- Jij legt voor.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorleggen
- Hij legt voor.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorleggen
- Legt voor!
Gangbaarheid
- Het woord legt voor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.