Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • legt bloot
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
blootleggen

legt bloot

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blootleggen
    • Jij legt bloot. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blootleggen
    • Hij legt bloot. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van blootleggen
    • Legt bloot! 


Gangbaarheid