leesbaarheid
- lees·baar·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leesbaarheid | |
verkleinwoord |
de leesbaarheid v
- (media) de mate waarin een tekst begrijpelijk is voor de lezer.
- De leesbaarheid van de Franse filosoof was zeer slecht.
- de mate waarin een handschrift begrijpelijk is voor de lezer
- De leesbaarheid van het handschrift van de lerares was zeer goed.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord leesbaarheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.