lees uit
- lees uit
vervoeging van |
---|
uitlezen |
lees (…) uit
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlezen
- Ik lees uit.
- gebiedende wijs van uitlezen
- Lees uit!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlezen
- Lees je uit?
- Het woord lees uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.