Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leen·den uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitlenen

leenden (…) uit

  1. meervoud verleden tijd van uitlenen
    • Wij leenden uit. 
    • Jullie leenden uit. 
    • Zij leenden uit. 

Gangbaarheid