leenden
- leen·den
vervoeging van |
---|
lenen |
leenden
- meervoud verleden tijd van lenen
- Wij leenden.
- Jullie leenden.
- Zij leenden.
- Wij leenden.
- Het woord leenden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
lenen |
leenden