leeftijdloos
- leef·tijd·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | leeftijdloos | leeftijdlozer | leeftijdloost |
verbogen | leeftijdloze | leeftijdlozere | leeftijdlooste |
partitief | leeftijdloos | leeftijdlozers | - |
leeftijdloos
- zonder bepaalde leeftijd
- Zij was een leeftijdloze schone die ook op latere leeftijd de mannen om haar vinger wist te winden.
- Het woord leeftijdloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.